Het kleuteronderwijs bestaat in Nederland niet. Niet als zodanig. Het is al lang geleden de onderbouw van de basisschool geworden. Maar de kleuters bestaan nog wel. En in de groepen 1 en 2 in het primair onderwijs vormen ze wel degelijk een groep apart [1]. Met leerkrachten die vaak al jarenlang het liefst met kleuters werken en zich er in hebben gespecialiseerd, soms met de oude ‘KLOS’ als vooropleiding. Met een aanbod dat speelser is, met geduld en liefde voor de ontluikende leermogelijkheden van kleuters.
Ik zeg: het kleuteronderwijs bestaat in de praktijk wel degelijk.
En het wint aan belangstelling ook, lijkt het. Dat leid ik niet alleen af uit de reacties op mijn artikelen over kleuters en kleuterjongetjes bijvoorbeeld, maar ook in de media, waar vooral op de ‘socials’ steeds vaker ouders ervoor lijken te kiezen om hun kleuter wat later naar school te laten gaan. Immers, ze zijn nog zo jong en bovendien nog niet leerplichtig.
Die belangstelling, dat is op zich een goed teken. Maar er is ook reden voor zorg.
Zou het zo kunnen zijn dat er een grondige tegenbeweging gaande is op de huidige praktijk waarbij kleuters en peuters ook (net als de oudere kinderen) worden gezien als leerlingen waar het leerproces door een schools aanbod (methoden, letterborden, VVE programma’s) leidend is? Waarbij jonge kinderen iets áángeleerd moet worden? En dat wat er aangeleerd is, moet worden gevolgd, geobserveerd en gemeten?
Dat ‘opbrengstgericht werken voor kleuters’ roept bij kleuterleerkrachten en andere professionals weerstand op. Het zou bij kleuters niet erg veel voorspellende waarde hebben, maar bovenal niet passen bij het leergedrag van kleuters. En daar is theoretische ook best veel voor te zeggen trouwens.
De vraag dringt zich op of kleuteronderwijs niet te veel de cognitieve kant opgaat, de rendements-kant en daardoor tot stress leidt bij kinderen èn bij leerkrachten. Sommige scholen hebben daar ook zorgen over en die gooien het roer dus ook om.
En nu kom ik bij de kinderopvang aan: wat vinden jullie daar nou van? En nee, hier kun je je niet van afwenden. Immers, jullie worden bij het vraagstuk betrokken via ‘de doorgaande leerlijn’ en wel zo:
De kinderopvang en het onderwijs aan jonge kinderen komen elkaar steeds meer in samenwerkingsverbanden tegen. Eerst bijvoorbeeld in de Brede School, nu is het IKC of ‘kindcentrum’ helemaal ‘hot’. Vanwege het maatschappelijk belang, het kind belang of gezinsbelang. Niet zelden wordt de samenwerking tussenn kinderopvang een onderwijs kort en bondig samengevat als ‘het werken aan de doorgaande leerlijn’.
Ik krijg de indruk dat die doorgaande leerlijn echter vaak een kapstok waar de samenwerkingsjas aan opgehangen kan worden, maar dat het niet echt de uitkomst is van een doortimmerde visie op het leren van jonge kinderen. En de strategische belangen van zowel onderwijs als kinderopvang zijn ook groot en gebaat bij samenwerking.
Dit is mijn interpretatie: met ‘doorgaand’ wordt eigenlijk helemaal niet bedoeld dat de leerlijn doorloopt van de peutertijd naar de kleutertijd en zo verder. Eerder bedoelt men dat de leerlijn van groep 3 doorloopt naar de groepen 1 en 2 en vervolgens naar de voorschoolse periode, de peutergroepen. De leerlijn loopt dus door van ‘boven’ naar ‘beneden’. Met haar leerdoelen, referentieniveaus en kindvolgsystemen.
Jonge kinderen, peuters en kleuters, leren heel anders dan oudere kinderen. Hun brein maakt in die levensfase een ingrijpende ontwikkeling door waardoor van van ‘impliciet en onbewust’ leren overgaan naar ‘expliciet en bewust leren. Die ontwikkeling wordt van binnenuit gedreven en is neurobiologisch bepaald.
Lees ‘Slim Jong Kind’ (zeer geschikt voor kinderopvang en VE) en ‘Peuteren en Kleuteren’ (doelgroep kleuterleerkrachten) of bestel rechtstreeks via het kortingsformulier .
Ik ben, voor de goede orde, helemaal niet tegen samenwerkingsverbanden tussen kinderopvang en onderwijs. En ik heb ook niks tegen een integraal aanbod voor de vroegschoolse en voorschoolse periode. Integendeel, ik werkte regelmatig met scholenkoepels en IKC’s samen aan de ontwikkeling van een innovatief Jonge Kind aanbod, steeds vaker in de vorm van een ‘brede onderbouw’, voor kinderen van 2,5 tot 6 jaar.
Maar het is enorm belangrijk dat iedereen weet dat ons brein een jarenlange ontwikkeling doormaakt waarbij het aldoor anders en cognitiever gaat functioneren. En daardoor leert een jong kind van 3 inderdaad totaal anders dan een kind van acht. En een kind van acht weer anders dan een puber. Leren is in dat opzicht eigenlijk een continuüm waar opvoeding en onderwijs zich voortdurend op moeten aanpassen. Peuter- en kleuteronderwijs moet daarom leeftijdsconform zijn en daar is jonge kind expertise voor nodig.
Wie die schoen past, trekke hem aan.
[1] In het nieuwe blad voor en over kleuteronderwijs ‘Kleuterzaken’ schreef ik voor het septembernummer 2025 het hoofdartikel over de overgang van groep 2 naar groep 3.
Betsy van de Grift, 3 september 2025.