Ben je een vestigingsmanager kinderopvang? (locatiemanager/assistent leidinggevende)
Of geef je er leiding aan?
Werk dan mee aan mijn volgende boek, helemaal gewijd aan het vestigingsmanagement in de kinderopvang. Vul de korte vragenlijst in :

De afgelopen decennia heb ik mij veel bezighouden met de inrichting en het functioneren van de interne aansturing van kinderopvangorganisaties, zowel in theorie als in de praktijk. Daarbij ben ik meerdere malen op een spagaat gestuit: het management in de kinderopvang is verantwoordelijk voor het runnen van de pedagogische organisatie èn het realiseren van resultaat doelstellingen op het gebied van de bedrijfsvoering: tegelijkertijd worden leidinggevende op locatieniveau, verantwoordelijk gehouden voor de zakelijke resultaten en kwaliteit van het pedagogisch klimaat en het educatieve aanbod. Twee zware resultaatgebieden die elkaar ook nog behoorlijk dwars kunnen zitten ook.
Vestigingsmanagers (of locatiemanagers of assistent leidinggevenden) hebben onder andere daardoor een zware functie maar vooral ook functie met een ongelooflijk grote hoeveelheid operationeel werk dat voortvloeit uit het primaire proces in de kinderopvang. Er is een gebouw dat onderhouden moet worden, boodschappen die besteld moeten worden, een flink aantal pedagogische beroepskrachten die niet alleen aansturing maar ook flink wat begeleiding vragen. Er is bovendien een zeer gedetailleerd netwerk van wet- en regelgeving en daarbij komen dan nog de meer of minder gevoelige contacten met ouders en externe partners. Ga er maar aan staan. Een manager In de kinderopvang is met recht een Manager van Van Alles en Nogwat.
In dit boek[1] ‘Vestigingsmanagement in de Kinderopvang’ richt ik me speciaal en met de oprechte toewijding op het middenmanagement, de operationele laag van kinderopvangorganisaties. Meestal heten die managers vestigingsmanagers. Hoe ‘midden’ dat is hangt een beetje af van de grootte van de organisaties Natuurlijk. In hele kleine organisaties is het mogelijk dat de directeur/bestuurder zelf die het hoger management en het operationeel management uitvoert, die is dus helemáál manager van alles en nog wat. Maar in organisaties vanaf ongeveer 4 a 5 vestigingen wordt er al een onderscheid gemaakt in de lijnorganisaties tussen de eindverantwoordelijke en de operationeel verantwoordelijke. En de operatie definiëren we dan als de uitvoering van het primaire proces. Dan heeft de vestigingsmanager dus een baas boven zich waar verantwoording aan moet worden afgelegd en waar de opdrachten vandaan komen. In nog grotere of hele grote organisaties kan een vestigingsmanager met gemak twee of 3 hiërarchische lagen boven zich hebben. Uit eerdere onderzoeken die ik heb gedaan naar de werkzaamheden die vestigingsmanagers uitvoeren[2] blijkt dat voor de taken en verantwoordelijkheden eigenlijk helemaal niet zoveel uit te maken en dat komt omdat het hele primaire proces zich afspeelt binnen de locaties, het woord ‘vestigingsmanager’ zegt het al. En ook is mij duidelijk geworden dat de vestigingsmanagers over het algemeen zich met dezelfde taken bezighouden.
Voor ‘Vestigigingsmanagement in de Kinderopvang’ wil ik graag de actuele stand van het land beschrijven; over de functie, de taken maar ook de ervaringen en belevingen van de vestigingsmanager in de kinderopvang in Nederland. Hoeveel werken er bijvoorbeeld in een IKC? En hoe wordt de werklast ervaren? Zou je mee willen werken door de vragenlijst (de link staat in de koptekst)in te vullen?
[1] Het in 2022 gepubliceerde ‘Het Managementboek voor de Kinderopvang’ komt vooral het hoger management, directievoering en bestuur aan de orde.
[2] In 2009 deed ik ook al een groot onderzoek naar vestigingsmanagement .