Ik weet niet meer waar ik het recent oppikte, maar ergens trof mij een bericht over ‘kleuters met faalangst’.

Natuurlijk ook, waarom niet. Kleuters kunnen ook bang zijn om iets niet te weten of te kunnen. Je ziet ze dan met een wat vragende blik naar je opkijken of ze kijken juist van je weg.

In de basis zijn kleuters eigenlijk best onzeker en dat is, omdat ze (nog) erg afhankelijk zijn van verzorgers om zich geen. Dus normaal gesproken tonen ze die afhankelijkheid door ‘vraagkijken’ (ik verwijs voor het gebruik van die term graag en met respect naar de recent overleden Elly Singer), door aanhankelijkheid en door het goed het in de smiezen houden van diegenen waar ze op dat moment op rekenen. Maar laten we dat toch alsjeblieft geen ‘faalangst’ noemen. Onzekerheid is volstrekt normaal en adequaat gedrag bij jonge kinderen.

Het is dus wel een beetje alarmerend dat men over kleuters spreekt in termen van ‘faalangstig zijn’. Weet diegene die dat deed wel wat ‘normaal’ is voor jonge kinderen?

Dat was mijn eerste reactie. Maar is meer over op te merken.

Termen als faalangst worden, zeker binnen het onderwijs, vaak gebruikt als een persoonlijk- of gedragsprobleem dat het leren bemoeilijkt. Een kind is ergens wel toe in staat maar een innerlijke belemmering frustreert dat. De onderliggende gedachte lijkt te zijn dat er een ‘error’ is die verholpen moet worden. Het kind loopt uit de rails van de leerresultaten en die moet terug geholpen worden. En zeker, er zijn ontwikkelingsstoornissen en gedragsproblemen die een regulier leerpad belemmeren en goed dat leerlingen daarmee geholpen worden. Maar onderwijs aan jonge kinderen hoort zich bezig te houden met het volgen en ondersteuning van de ontwikkeling van jonge kinderen. Een passend pedagogisch educatief aanbod is als eerste gebaseerd op kennis van het jonge kind en van diens ondersteuningsvraag. Veiligheid en ruimte voor spelgedrag staat centraal. Een jonge kind leerkracht weet bovendien dat een kind initiatiefrijk is, maar ook zijn eigen tempo volgt. Tempoverschillen tussen peuters en kleuters zijn daarom normaal, de neurowetenschap is daar ook duidelijk over.

Problematisering

De gerichtheid op leerresultaten heeft in de hele onderwijskolom geleid tot veel aandacht voor stoornissen en de vroegsignalering ervan. Om kinderen te helpen en het tijdig bij te sturen een te verhelpen. Ook ouders lijken dat ook zo te willen zien: het zit er wel in maar het komt er niet uit. Ook in toenemende mate in het kleuteronderwijs: er zijn hoge verwachtingen van de scholing van kinderen en die verwachtingen die worden op het kind, de kleuterleerkracht en de school geprojecteerd.

Het is te hopen dat ‘faalangst’ niet een nieuw thema wordt dat in de kindgesprekken van de kleutergroepen aan de orde gaat komen. Het is te hopen dat pedagogisch professionals en kleuterleerkrachten hun rug recht houden en blijven uitleggen wat leeftijdsconform gedrag is. Dat ze daar verstand van hebben en doen wat er nodig is om de jonge kinderen te steunen en te helpen. Op alle mogelijke manieren. En dat dat heel normaal is.